September blijkt een fantastische maand om te wandelen. Het weer is ineens volledig omgeslagen. Met veel regen en bladeren in alle kleuren is het nu echt herfst. Gelukkig heb ik ook nog een paar mooie dagen gehad. Na de drukke zomerperiode is het ook een stuk rustiger met werk (iets te rustig voor mij) en dus geniet ik nog maar even van deze prachtige omgeving.
In het begin van de zomer klom ik met een paar collega’s naar het meer op de Blackcomb berg. Toen lag er nog een laagje ijs op en was ik omringd met sneeuw. Inmiddels zijn veel liften op de berg gesloten en kun je eigenlijk alleen nog in het weekend de berg op, maar voordat dit gebeurde ben ik nog snel even een kijkje gaan nemen. De sneeuw was verdwenen en dit keer hingen er een stuk minder lagere wolken dan de vorige keer.
Ook had ik al een hele tijd het plan om Rainbow mountain te beklimmen. Er zijn twee mooie wandelingen daar, maar ik durfde het niet alleen aan met alle beren en bergleeuwen hier. Gelukkig wilde Julia wel met me mee en dus begonnen we de klim naar Iceberg lake. Op deze wandeling merkte ik pas echt dat het herfst was. De bomen in het begin lieten allemaal hun bladeren vallen. Eerst liepen we over een steil, breed pad omhoog en na een uurtje lopen kwamen we pas echt in het oerbos terecht. Het lijkt wel of je door een sprookje loopt. Het groen op de grond geeft bijna licht en overal groeit wel iets. De wandeling was verrassend gevarieerd qua omgeving, hoewel het wel steeds maar omhoog bleef gaan. Toen we uit het bos kwamen stonden we ineens in een alpenweide die omringd was door hoge rotsen. We doorkruisten de weide en moesten nog een laatste stukje omhoog over losliggende stenen. Daarna kwamen we eindelijk bij Iceberg lake. Er waaide een frisse wind, maar het uitzicht was schitterend in alle richtingen, van de gletsjer tot het uitzicht over de omringende bergen.
Mijn laatste wandeling was een beetje een soloavontuur. Ik had gelezen dat je naar het Brandywine Falls provincial park kon wandelen vanuit Whistler. Ik nam de bus naar de zuidelijkste wijk van het dorp en daar begon inderdaad een pad. Het was er uitgestorven. Ik hoorde werkelijk alleen mijn ademhaling en af en toe het geritsel van een dier. Elke keer keek ik geschrokken om me heen. Was het een cougar? Was het een beer? Nee, gewoon een eekhoorn of een vogeltje. Ik liep meer en meer de bossen in, heuvel op en heuvel af, maar wist tegelijkertijd dat ik eigenlijk parallel aan de snelweg liep. Hoewel de hele wandeling maar zo’n 13km was, voelde ik me alsof ik de beschaafde wereld had verlaten. Al helemaal toen het pad ineens veranderde in een route met obstakels. Ineens moest ik over half verrotte bruggetjes, door begroeiing zo dicht dat ik mijn handen voor mijn hoofd moest houden en klom ik over boomstammen. Tja, uiteindelijk bleek dan ook dat ik op een ander pad terecht was gekomen wat ‘onder constructie/niet onderhouden’ was. Maar ik kwam gewoon op de plek van bestemming, waar het ineens krioelde van de mensen. Gelukkig vond ik daar een stel lieve mensen die me wel mee wilde nemen naar Whistler. Met zo’n twintig minuten rijden was ik weer thuis. Nog één maandje te gaan hier. Hopelijk kan ik nog iets meer zien voordat de sneeuw weer verschijnt. Bovenop de berg sneeuwt het namelijk al!