Vanuit Perth nam ik de trein naar Fremantle, een dorp dat inmiddels aan Perth is vastgegroeid. Na 30 minuten kwam ik aan op het centraal gelegen station. Met de massa toeristen die de trein uitkwam liep ik de hoofdstraat in. Ik kwam in een wereld van leuke winkeltjes en cafétjes.
Aan het einde van de straat was een overdekte markt. Hier kon je van alles krijgen, van kleding tot snuisterijen en van appels tot Indiase aardappel-gehaktballen. Ik zag een kraampje met ontzettend leuke schoenen. Een of ander Spaans merk. Helaas gingen ze maar tot maat 40, toch iets te krap. Mijn alternatief was een koekievormpje van een uil, als troostprijs.
Een van de hoogtepunten van Fremantle is de gevangenis. Nu heb ik in Australië al zoveel gevangenissen bezocht dat ik niet goed wist of ik hier nog wel naartoe wilde. Maarja… het is werelderfgoed. Dus kocht ik een kaartje voor een rondleiding en sloot me aan bij de wachtende groep. De dame die de tour leidde was werkelijk fantastisch! Ze bleef maar claimen dat ze een man was, en niet zomaar een, maar een grote, sterke man. Er waren namelijk geen vrouwelijke bewakers.
Meteen werden de mannen op een lijn gezet en vertelde onze kleine stevige gids, die even een grote, sterke man was, over de procedure waar de veroordeelden doorheen gingen. Vernedering is de samenvatting. Met een ‘hop, hop, hop, kom op nou’ werden we door het gebouw gestuurd. Een bijzonder gebouw omdat het grotendeels gebouwd is met de materialen van de schepen waarin de veroordeelden naar Australië kwamen. Het dak is gemaakt van het hout van de schepen, men sliep op hangmatten en de deuren zijn de originele deuren van de schepen.
We kwamen op een plek waar mensen gestraft werden. Er stonden een paar palen waar je met je voeten en handen vastgemaakt werd. Er werd dan een riem omgebonden om bepaalde delen van het lichaam te beschermen en dan begonnen de zweepslagen. Vaak met stukjes glas of andere scherpe dingen in de zweep. Wanneer de dokter dacht dat je niet meer kon werd er zout over je wonden gestrooid om je te genezen. Dat het ook nog eens extra pijn zou doen was natuurlijk mooi meegenomen.
Voor alles was een rede in de gevangenis. Bij de isoleercellen mocht men maar een uur per dag naar buiten. De bewakers lieten de gevangenen dan van muur naar muur rennen door cijfertjes te roepen. Nummer 6 en nummer 16 ontbraken echter. 6 lijkt op de strop en 16 op strop met de beul. De kerk van de gevangenis lag hoog in het gebouw en had grote ramen. Als gevangenen naar de kerk gingen werden ze er zo aan herinnerd dat als ze het licht zagen, ze naar de hemel zouden gaan.
We liepen door de grote keuken waar de grote stoompannen nog klaar stonden voor gebruik. We zagen het grote net dat boven de begane grond gespannen was, niet tegen zelfmoord, maar om het duwtje in de rug van een medegevangene op te vangen. We zagen schilderingen van Aboriginals die duidelijk verlangden naar natuur. De meeste cellen waren simpel, maar één man mocht zijn cel beschilderen, als therapie. Het is enorm kleurrijk en tegelijkertijd ook droevig. Het was een vermakelijke rondleiding met veel informatie. Het was het enthousiasme van de gids dat de gevangenis weer tot leven bracht.